Juridisch deskundig

Wij weten waar we goed in zijn en kennen eveneens onze beperkingen. In geval van twijfel of wij wel de juiste deskundigheid in huis hebben, beginnen we zelf niet aan de zaak maar verwijzen u desgewenst door.

Arbeidsrecht

Het arbeidsrecht regelt in Nederland de verhouding tussen werkgever en werknemer. Dit kan zowel individueel zijn als collectief. Iedereen die een arbeidsovereenkomst gesloten heeft, heeft te maken met het arbeidsrecht. Ook daarbuiten kun je te maken krijgen met het arbeidsrecht, bijvoorbeeld wanneer je werkzaam bent als ambtenaar of werkt op basis van een uitzendovereenkomst.

De meest besproken onderwerpen in het arbeidsrecht BW:7 vanaf Artikel 610 zijn:

  • wanneer komt een arbeidsovereenkomst tot stand (inclusief het rechtsvermoeden na 3 maanden wekelijkse arbeid of tenminste 20 uur arbeid per maand)
  • wanneer is de arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd (de flexwet)
  • wanneer geldt een proeftijd
  • wat zijn de verplichtingen van werkgever en werknemer (goed werknemer- en werkgeverschap)
  • de loonbetalingsverplichtingen van de werkgever
  • de loondoorbetalingsverplichtingen gedurende 104 weken tijdens ziekte en de reintegratieverplichtingen van de werknemer
  • verlof
  • gelijke behandeling
  • hoe eindigt de arbeidsovereenkomst (van rechtswege door verstrijken van de termijn, opzegverboden, dringende reden, onverwijld opzeggen (ontslag op staande voet), opzegtermijn, ontbinding op verzoek van werknemer/werkgever aan de kantonrechter, schadevergoeding (kantonrechtersformule, ontslagvergunning UWV WERKbedrijf, collectief ontslag)
Ondernemingsrecht

Ondernemingsrecht is een onderdeel van het privaatrecht, dat zich bezighoudt met rechtspersonen en dan toegespitst op bedrijven met winstoogmerk, dus ondernemingen. De stichting valt daar veelal buiten. Het ondernemingsrecht wordt vaak nog onderverdeeld in rechtspersonenrecht en vennootschapsrecht. Het vennootschapsrecht gaat dan alleen over de besloten vennootschap en de naamloze vennootschap.

Het rechtspersonenrecht is veel ruimer en gaat over alle rechtspersonen, waaronder dus ook de besloten vennootschap en de naamloze vennootschap. Ondernemingsrecht wordt vaak als apart onderdeel gezien van handelsrecht.

Aansprakelijkheidsrecht / incasso-zaken

Aansprakelijkheid is een begrip uit het vermogensrecht, in bijzonder het verbintenissenrecht, binnen het burgerlijk recht. Met aansprakelijkheid wordt bedoeld dat een persoon gehouden is aan een verbintenis te voldoen. Als iemand aansprakelijk is, moet hij verhaal op zijn vermogen ter voldoening van een of meerdere verbintenissen accepteren, ook wanneer hij de verbintenis niet tot stand heeft gebracht. Aansprakelijkheid moet worden onderscheiden van draagplicht. Dat iemand aansprakelijk is, wil nog niet zeggen dat de verbintenis uiteindelijk ook daadwerkelijk ten laste van zijn vermogen moet blijven. Aansprakelijkheid wordt echter vrijwel altijd in het verband van schadevergoeding geplaatst. De term aansprakelijkheidsrecht heeft alleen betrekking op schade.

Incasso is een vorm van betalen. Bij incasso, ook wel een machtiging genoemd, geeft men toestemming aan een bedrijf, vereniging of stichting om eenmalig of periodiek een bepaald geldbedrag van zijn rekening af te schrijven. Men kan iemand machtigen door een machtigingsformulier te ondertekenen en per post toe te sturen aan de (toekomstige) incassant. Wanneer men een machtiging heeft ondertekend zodat uw schuldeiser het verschuldigde bedrag automatisch, eenmalig of regelmatig van uw rekening kan laten afschrijven, hoeft men verder niets te doen. De incassant laat u tijdig weten wanneer hij het geld van uw rekening afschrijft. Bij een wijziging informeert de incassant u van tevoren, zodat u altijd controle houdt over uw rekening. Indien een incasso ten onrechte is uitgevoerd kan men binnen 56 dagen de bank verzoeken de incasso terug te betalen, zonder opgaaf van reden. Banken zijn hiertoe verplicht. Men kan een doorlopende machtiging stop zetten door een rode intrekkingskaart in te vullen en ondertekend aan de incassant (gemachtigde) te zenden.

Verbintenissenrecht

Verbintenissenrecht is een deelgebied van het burgerlijk recht. Het houdt zich bezig met de verbintenis. Een verbintenis is het gevolg van een eenzijdige of tweezijdige rechtshandeling of van een feitelijke handeling (zoals onrechtmatige daad) tussen personen. Deze personen kunnen zowel natuurlijke als rechtspersonen zijn.

Het klassieke verbintenissenrecht is in Nederland en in België geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Het kan gaan om de verbintenis uit de wet of de verbintenis uit overeenkomst of een natuurlijke verbintenis. Tot de verbintenissen uit de wet behoren deze die voortvloeien uit een onrechtmatige daad. Voorbeelden van overeenkomsten zijn koopovereenkomst, huurovereenkomst, arbeidsovereenkomst, etc.

Huurrecht

Het huurrecht is het onderdeel van het burgerlijk recht dat zich bezighoudt met de huurovereenkomst. De huurovereenkomst wordt geregeld in titel 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Boek 7 behandelt de bijzondere overeenkomsten. Dat betekent dat ook de algemene regels voor de overeenkomst in boek 6 van belang zijn voor de huurovereenkomst. De wettelijke regeling is recent gewijzigd, maar bij die wijziging zijn geen grote veranderingen doorgevoerd.

Van huur is sprake als de ene partij: de verhuurder het gebruik van een zaak verstrekt aan de andere partij: de huurder die daarvoor een tegenprestatie moet betalen. De wet maakt hierbij uitdrukkelijk een uitzondering voor de pacht. De pachtovereenkomst voldoet volledig aan de definitie van de huurovereenkomst, maar omdat de wetgever voor pacht een aparte regeling nodig vond valt die niet onder de huurovereenkomst. Een andere uitzondering is het zakelijk recht van gebruik en bewoning. Onder dit recht kan eveneens een zaak (woning) aan een andere partij in gebruik worden verstrekt, waarbij de gebruiker zich verbindt tot een tegenprestatie. In dit geval gelden de bepalingen van het huurrecht niet, hoewel de overeenkomst voldoet aan de wettelijke definitie van een huurovereenkomst. Voor de vraag of een bepaalde overeenkomst een huurovereenkomst is of niet is uiteindelijk doorslaggevend of de overeenkomst voldoet aan de wettelijke definitie. Partijen kunnen bijvoorbeeld spreken over lease, als die lease-overeenkomst voldoet aan de definitie van de huurovereenkomst dan is het ook een huurovereenkomst.

Bestuursrecht

Het bestuursrecht (ook wel administratief recht genoemd) is het geheel van rechtsregels die de bestuurlijke bedrijvigheid beheersen van overheidsorganen die tot de uitvoerende macht behoren. Het is onderdeel van het publiekrecht. Het bestuursrecht regelt de manier waarop het openbaar bestuur kan ingrijpen in de openbare rechtsorde. In tegenstelling tot de rechtspositie van burgers in het privaatrecht, waar burgers alles mogen, tenzij het bij wet verboden is, mag in het bestuursrecht een bestuursorgaan niets, tenzij het wordt toegestaan door een wettelijk voorschrift. Dit is het legaliteitsbeginsel.

Net als het privaatrecht heeft ook het bestuursrecht een formeel, oftewel procesrechtelijk deel. Het materiële deel van het bestuursrecht bestaat uit allerlei beleidsterreinen, bijvoorbeeld:

  • Ambtenarenrecht: dit recht heeft betrekking op de rechtspositie van de ambtenaar
  • Belastingrecht
  • Sociaal zekerheidsrecht
  • Verkeershandhaving
  • milieuvergunningen
  • Ruimtelijke ordeningsrecht: besluiten in het kader van bestemmingsplannen
  • Vreemdelingenrecht en asielbeleid
  • Bouwrecht: dit regelt de verlening van bouwvergunningen, aanlegvergunningen en handhavingsbeleid
  • Sociaal zekerheidsrecht: dit heeft betrekking op het recht van de burger op een bepaalde uitkering, zoals een werkloosheidsuitkering of een uitkering volgens de Wet werk en bijstand
  • Overige bestuursrechtelijke zaken waaronder subsidies, naturalisaties, onderwijs- en waterschapszaken

Nog een kenmerkend verschil met het privaatrecht is dat een privaatrechtelijke overeenkomst alleen rechtsgevolgen heeft voor de partijen bij die overeenkomst. Een besluit van een bestuursorgaan heeft altijd consequenties, hoe klein ook, voor iedere burger. Als de inspecteur van belastingen belastinggeld teruggeeft, betekent dat voor iedereen minder geld in de staatskas. Afgifte van een parkeervergunning aan iemand, betekent dat het aantal beschikbare parkeerplaatsen met 1 afneemt, en de kans voor iemand anders op een parkeervergunning wordt eveneens kleiner.

Intellectueel eigendomsrecht

Intellectuele eigendom (IE) is een verzamelnaam voor een aantal rechten die terug kunnen worden gevonden in verschillende nationale en internationale wetten. Onder intellectuele eigendomsrechten worden de quasi-exclusieve rechten van rechthebbenden op een voortbrengsel van de menselijke geest verstaan. Per intellectueel eigendomsrecht verschillen de rechten en de rechthebbenden van aard, omvang en duur. Onder de noemer van intellectuele eigendomsrechten worden sterk uiteenlopende regimes als het auteursrecht, naburige rechten, portretrecht, octrooirecht, merkenrecht, modellenrecht, handelsnaamrecht, kwekersrecht en chipsrecht verstaan.

Het intellectuele-eigendomsrecht (IE) is de losse verzameling van wetten en internationale verdragen die het eigendomsrecht regelen voor producten van intellectuele arbeid. Bij intellectuele-eigendomsrecht kent een overheid bepaalde rechten toe aan de bedenker of maker van bijvoorbeeld een product, uitvinding, merknaam, muziekstuk of literair werk. Alleen degene die over het intellectuele eigendomsrecht beschikt mag het product produceren, het muziekstuk vastleggen of het boek publiceren en vermenigvuldigen. Er wordt wel gezegd dat een intellectueel eigendomsrecht een maker een (tijdelijk) monopolie heeft op het gebruik van die werken. Of dat ook tot een economisch monopolie leidt is een economische vraag. Bij aanwezigheid van zogenaamde substituten (een economisch begrip) leidt een intellectueel eigendomsrecht niet tot een economisch monopolie.

Rechtsgebieden; qua gebieden kunnen de volgende soorten van intellectuele eigendom worden onderscheiden:

  • Het auteursrecht: het exclusieve recht van een auteur om zijn creatieve werken te openbaren en te verveelvoudigen. In de auteurswet zijn tevens geregeld het portretrecht en het beeldrecht.
  • Het databankenrecht: het exclusieve recht van om een verzamelingen van (al dan niet auteursrechtelijk beschermde) elementen te openbaren en te verveelvuldigen.
  • Het octrooirecht: het exclusieve recht van de octrooihouder om zijn uitvinding uit te baten, in ruil voor openbaarmaking van die uitvinding.
  • Het merkenrecht: Het alleenrecht op het voeren van een bepaald merk (zoals een productnaam of logo).
  • Het handelsnamenrecht: Het verbod op het voeren van een jongere verwarringwekkende handelsnaam.
  • Het tekeningen- en modellenrecht: Het alleenrecht op het voorzien van producten van een bepaalde tekening (afbeelding) en op het vormgeven van producten volgens een bepaald model.
  • Het halfgeleidersrecht: dit recht is te vinden in de Wet voor de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderproduct uit 1987. Het recht biedt bescherming op het ontwerp van chips, microprocessors en andere halfgeleiders.
  • De naburige rechten: De intellectuele eigendomsrechten van artiesten op hun uitvoeringen van (andermans) werk. Zo mag niet iedereen een opera exact zo uitvoeren als een ander en mag een zanger niet zomaar Ramses Shaffy nadoen, om maar iets te noemen.
  • Het kwekersrecht: Dit recht geldt voor teeltmateriaal van ieder 'ras' dat behoort tot het plantenrijk. Het geldt dus niet voor dierenrassen.

Aanverwante rechtsgebieden zijn verder nog:

  • Het domeinnaamrecht: Het recht op internetdomeinnamen. Dit rechtsgebied kent in Nederland geen afzonderlijke wettelijke basis. Rechtszaken over domeinnamen worden gevoerd op grond van het Merkenrecht, Handelsnaamrecht en (heel enkel) op grond van onrechtmatige daad. Verder worden zaken beslist op grond van arbitrageprocedures (meestal UDRP of varianten daarop).
  • Het handelsgeheim: Het recht van bedrijven om vertrouwelijke en vanuit concurrentieoogpunt waardevolle informatie geheim te houden. Hoewel het in het TRIPS-verdrag staat (artikel 39), is dit niet als zodanig in Nederland wettelijk geregeld. Een geheim schenden is weliswaar strafrechtelijk strafbaar gesteld (artikel 272 Wetboek van Strafrecht), maar het geschonden bedrijf zal naast aangifte doen hooguit kunnen optreden op grond van het (algemene) leerstuk van onrechtmatige daad. Wanneer een geheimhoudingsbeding is getekend is optreden vaak, al was het maar omwille van bewijs, eenvoudiger.